Uitleg gebruik kleuren

De kleuren

In de katholieke Kerk zijn de kleuren groen, rood, wit, paars en roze het meest gebruikelijk. De liturgische kleur zwart komt steeds minder vaak voor. Hieronder volgt een uitleg van de gebruikte kleuren.

Rood

Rood symboliseert het bloed van de martelaren en het vuur van de heilige Geest. Een priester draagt rood op Palmzondag, Pinksteren en de gedachtenissen van martelaren die een marteldood gestorven zijn.

Tijdens de uitvaart van een paus dragen priesters ook rood vanwege een oud Byzantijns gebruik. Sinds 1969 wordt rood ook op Goede vrijdag gedragen als symbool van het vergoten bloed van Jezus Christus bij zijn lijden en sterven.

Paars

Paars wordt gebruikt tijdens de advent en de vastentijd en op andere boete- en voorbereidingsdagen. Bij uitvaarten komt paars ook steeds vaker voor in plaats van zwart. Paars staat symbool voor boete, inkeer en voorbereiding. De kleur kan gezien worden als zwart waar licht doorheen gloort.

 

Groen

Omdat groen voor alle dagen waarop er geen bijzondere gedachtenis of feestdag is gebruikt wordt, is het de vaakst voorkomende liturgische kleur. Groen staat voor hoop en hoop op het eeuwig leven. In de liturgie wordt groen gezien als de kleur van het toeleven naar de eerstvolgende feestdag of gedachtenis.

Wit

Wit is de liturgische feestkleur en wordt gebruikt bij hoogfeesten van Christus, in de kerst- en paastijd en op feesten van de heilige maagd Maria. Behalve wit zijn zilveren en goudkleurige gewaden ook toegestaan. Wit staat voor zuiverheid, reinheid en onschuld.

 

Roze

Roze is een bijzondere liturgische kleur omdat hij maar op twee dagen per jaar gedragen wordt: de derde zondag van de adventstijd (Gaudete) en de vierde zondag van de veertigdagentijd (Laetare). Die dagen zijn roze omdat het wit van Pasen en Kerstmis door het paars van de veertigdagentijd of de adventstijd schijnt.

Roze is geen verplichte liturgische kleur. Veel kerken hebben daarom geen roze gewaden; in plaats daarvan wordt paars gebruikt.

Zwart

Tot 1969 droegen priesters zwart op Allerzielen, Goede Vrijdag en bij begrafenissen. Op Goede Vrijdag draagt een priester nu rood; op Allerzielen en bij uitvaarten mag hij ook paars dragen. Zwart is de liturgische rouwkleur en staat voor verdriet en leegheid.